Op die manier heeft België het voorbeeld gevolgd van de Franse, Spaanse en Italiaanse wetgevers die er allen naar streven om de relatie tussen kandi- daat-franchisenemer en franchisegever in evenwicht te brengen.
De kandidaat-franchisenemer bevindt zich namelijk vaak in een econo- misch zwakkere positie dan de franchisegever en heeft ook niet zijn erva- ring. Zeer vaak heeft de franchisenemer geen keuze: hij moet de overeen- komst tekenen zoals die aan hem wordt voorgesteld.
Om dit evenwicht te herstellen, heeft de Belgische wetgever er evenwel voor gekozen om enkel de precontractuele fase van de overeenkomst te regle- menteren en niet de overeenkomst zelf. Het zou zeer moeilijk zijn geweest om de franchiseovereenkomst als dusdanig te reglementeren omdat deze overeenkomst van toepassing is in zowel de dienstensector als distributie- sector en dit in alle domeinen van de economie.
Bovendien dient te worden opgemerkt dat de wet van 19 december 2005 niet enkel van toepassing is op franchiseovereenkomsten maar ook op een hele reeks andere overeenkomsten die de wet omschrijft als commerciële samenwerkingsovereenkomsten.
De Belgische wet heeft een Arbitragecommissie ingesteld die eigenlijk een adviescommissie is en die regelmatig bijeenkomt om vragen te beantwoor- den van voornamelijk franchisegevers of franchisenemers over de toepas- sing van de wet.
Deze Commissie moet als een werkinstrument worden beschouwd om de wet te verbeteren en als een bron van reflectie voor de rechters belast met de toepassing van de wet in geval van een geschil. Ze bestaat uit 8 effectieve en 8 plaatsvervangende leden, gekozen uit vertegenwoordigers van de fran- chisegevers en franchisenemers en aangevuld met ambtenaren en deskun- digen. De taalpariteit wordt gegarandeerd.
De Arbitragecommissie heeft sinds haar oprichting 12 adviezen verstrekt over verschillende vragen en met name over de verplichting om een PID te verstrekken in het kader van de vernieuwing van een overeenkomst, over de verplichting om een termijn van een maand te laten lopen in geval van wij- ziging van de overeenkomst tijdens de uitvoering, over het begrip vergoe- ding vermeld in artikel 2 van de wet, over de geheimhoudingsplicht in arti- kel 6 van de wet en over het bewijs van de datum van overlegging van het ontwerp van akkoord en van het PID.(1)
Met al deze adviezen heeft de Arbitragecommissie een voorontwerp voorbereid voor een wijziging van de wet van 19 december 2005. Het beoogde doel is om de toepassing van de wet te verduidelijken en te ver- eenvoudigen en om bepaalde struikelblokken uit de weg te ruimen voor de economische spelers waarop de wet van toepassing is.
In de plenaire vergadering van 20 februari 2014 heeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers van België het wetsontwerp tot wijziging (2) van de wet van 19 december 2005 met overweldigende meerderheid goedgekeurd: 114 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 20 onthoudingen.
Met de stemming van deze nieuwe wet is de reglementering van de precontractu- ele informatie toegevoegd aan boek X van het nieuwe Wetboek van economisch recht. De datum van inwerkingtreding van deze wet zal wellicht 31 mei 2014 zijn. (3)
We gaan eerst de grote beginselen van de wet van 19 december 2005 herhalen om daarna de door de wet aangebrachte wijzigingen toe te lichten.
PRECONTRACTUELE INFORMATIE : DE WET WIJZIGT
De wet van 19 december 2005 heeft in België voor iedere franchisegever de verplichting ingevoerd om, één maand voor het sluiten van een franchise- overeenkomst, een precontractueel informatiedocument (PID) te verstrek- ken.
Op die manier heeft België het voorbeeld gevolgd van de Franse, Spaanse en Italiaanse wetgevers die er allen naar streven om de relatie tussen kandi- daat-franchisenemer en franchisegever in evenwicht te brengen.
De kandidaat-franchisenemer bevindt zich namelijk vaak in een econo- misch zwakkere positie dan de franchisegever en heeft ook niet zijn erva- ring. Zeer vaak heeft de franchisenemer geen keuze: hij moet de overeen- komst tekenen zoals die aan hem wordt voorgesteld.
Om dit evenwicht te herstellen, heeft de Belgische wetgever er evenwel voor gekozen om enkel de precontractuele fase van de overeenkomst te regle- menteren en niet de overeenkomst zelf. Het zou zeer moeilijk zijn geweest om de franchiseovereenkomst als dusdanig te reglementeren omdat deze overeenkomst van toepassing is in zowel de dienstensector als distributie- sector en dit in alle domeinen van de economie.
Bovendien dient te worden opgemerkt dat de wet van 19 december 2005 niet enkel van toepassing is op franchiseovereenkomsten maar ook op een hele reeks andere overeenkomsten die de wet omschrijft als commerciële samenwerkingsovereenkomsten.
De Belgische wet heeft een Arbitragecommissie ingesteld die eigenlijk een adviescommissie is en die regelmatig bijeenkomt om vragen te beantwoor- den van voornamelijk franchisegevers of franchisenemers over de toepas- sing van de wet.
Deze Commissie moet als een werkinstrument worden beschouwd om de wet te verbeteren en als een bron van reflectie voor de rechters belast met de toepassing van de wet in geval van een geschil. Ze bestaat uit 8 effectieve en 8 plaatsvervangende leden, gekozen uit vertegenwoordigers van de fran- chisegevers en franchisenemers en aangevuld met ambtenaren en deskun- digen. De taalpariteit wordt gegarandeerd.
De Arbitragecommissie heeft sinds haar oprichting 12 adviezen verstrekt over verschillende vragen en met name over de verplichting om een PID te verstrekken in het kader van de vernieuwing van een overeenkomst, over de verplichting om een termijn van een maand te laten lopen in geval van wij- ziging van de overeenkomst tijdens de uitvoering, over het begrip vergoe- ding vermeld in artikel 2 van de wet, over de geheimhoudingsplicht in arti- kel 6 van de wet en over het bewijs van de datum van overlegging van het ontwerp van akkoord en van het PID.(1)
Met al deze adviezen heeft de Arbitragecommissie een voorontwerp voorbereid voor een wijziging van de wet van 19 december 2005. Het beoogde doel is om de toepassing van de wet te verduidelijken en te ver- eenvoudigen en om bepaalde struikelblokken uit de weg te ruimen voor de economische spelers waarop de wet van toepassing is.
In de plenaire vergadering van 20 februari 2014 heeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers van België het wetsontwerp tot wijziging (2) van de wet van 19 december 2005 met overweldigende meerderheid goedgekeurd: 114 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 20 onthoudingen.
Met de stemming van deze nieuwe wet is de reglementering van de precontractu- ele informatie toegevoegd aan boek X van het nieuwe Wetboek van economisch recht. De datum van inwerkingtreding van deze wet zal wellicht 31 mei 2014 zijn. (3)
We gaan eerst de grote beginselen van de wet van 19 december 2005 herhalen om daarna de door de wet aangebrachte wijzigingen toe te lichten.
De volledige tekst is beschikbaar op onze website
www.fbf-bff.be in de rubriek “publicaties”.
NOV