Meester Stijn Claeys, Racine Advocaten
Zoals zo vaak spelen de franchisenemers uiteindelijk hun laatste troef uit en beroepen zich op de nietigheid van de franchiseovereenkomst wegens schending van de wet precontractuele informatie. Wanneer de franchisegever de franchisenemers dan dagvaardt in betaling van de openstaande marketingbijdragen, heeft hij dan ook geen schijn van kans.
In twee arresten dd. 20 januari 2014 (2011/AR/2968) en 18 november 2013 (2013/AR/21296) stelt het Hof van Beroep vast dat ten opzichte van de eerste franchisenemer geen enkel precontractuele informatie werd gegeven. De uitvoering zonder enig voorbehoud gedurende meer dan 18 maanden kan niet worden gezien als een afstand van het recht om de nietigheid in te roepen. De nieuwe versie van de wet die als titel 2 ingevoegd wordt in boek X van het Wetboek Economisch Recht, bepaalt in artikel X.30 laatste paragraaf nu duidelijk hoe afstand kan gedaan worden van het recht op de nietigheid. Dit kan ten vroegste één maand na de sluiting van de overeenkomst en met vermelding van de reden voor de nietigheid.
Terecht merkt het Hof op dat de wet precontractuele informatie de franchisenemer enkel verplicht de nietigheid binnen de twee jaar ‘in te roepen’. Dit houdt niet in dat hij ook binnen de twee jaar moet dagvaarden, een aangetekend schrijven met een beroep op de nietigheid volstaat.
De tweede franchisenemer ontving alle informatie tijdig en tekende voor ontvangst van een precontractueel informatiedocument, maar de franchisegever kan niet aantonen dat ook het ontwerp van de overeenkomst daar bij gevoegd was. De wet vereist enerzijds een volledige beschrijving van de contractuele verplichtingen in het precontractuele informatie document en daarnaast nog eens de ontwerptekst zelf van de overeenkomst, met diezelfde contractuele bepalingen. Dit zou kunnen gezien worden als een overdreven formalisme, maar, volgens het hof, is “de wet streng, maar echter ook duidelijk”. Door het inroepen van de nietigheid misbruikt de franchisenemer zijn recht dus niet.
Het is vooral op het vlak van de gevolgen van de nietigheidssanctie dat de zaken vaak minder duidelijk zijn. Het Hof verduidelijkt dat de nietigheid ‘geen bron van verrijking mag zijn’ (voor de franchisene- mer). De restituties naar aanleiding van de nietigheid van de overeenkomst zijn geen schadevergoeding, maar dienen louter om de partijen zo goed mogelijk terug te plaatsen in hun toestand van net voor het afsluiten van de nietige overeenkomst. De algemene richtlijn lijkt te zijn dat investeringen van de franchisenemer waarvoor hij een voldoende return heeft gekregen, niet moeten worden terugbetaald. Investeringen waar de return op de langer termijn wordt bekomen, wat door de stopzetting ten gevolge van de nie- tigheid zal uitblijven, moeten wel worden terugbetaald. De toetredingsvergoeding moet dus worden terugbetaald, de recurrente franchise en marketing bijdragen niet of minstens niet volledig.
Het Hof lijkt met deze twee arresten te betreuren dat de rechters weinig manoeuvreer ruimte wordt geboden in de quasi automatische toepassing van de nietigheidssanctie. In tegenstelling tot de Franse Loi Doubin blijft het ook in de nieuwe versie van de wet in Boek X van het Wetboek Economisch Recht irrelevant of de franchisenemer effectief een nadeel heeft ondervonden door het gebrek aan precontractuele informatie. Er moet niet worden aangetoond dat hij zich een verkeerd beeld heeft gevormd van de over- eenkomst door een gebrek aan informatie.
De nieuwe wet (artikel X. 30 derde lid) vereist dit enkel wanneer de franchisenemer de nietigheid wil inroepen, niet omdat hij geen (of niet tijdig) precontractuele informatie kreeg, maar omdat de informatie niet correct blijkt. In de oorspronkelijke versie van de wet werd foutieve informatie eigenlijk niet gesanctioneerd.
Het niet respecteren van de cooling-of periode van een maand of het niet afgeven van een (volledig) precontractueel informatiedocument zal nog steeds, quasi automatisch aanleiding geven tot de nietigheid van de overeenkomst en de moeilijke oefening met betrekking tot de gevolgen van deze nietigheid in de praktijk.
Meester Stijn Claeys
Racine Advocaten
JUL